Per 1 januari 2017 is er een nieuwe natuurwet in werking getreden. Jachthouders mogen niet meer naar eigen inzicht jagen op uw eigendom. Eerst moet de wildstand geteld en geregistreerd worden in een Faunabeheerplan. Na akkoord van de provincie op het plan mag de grond bejaagd worden. De jacht dient strikt volgens het Faunabeheerplan uitgevoerd te worden.
Voor de komst van de wet viel de jacht onder de Flora- en faunawet. Deze wet is samen met de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet vervangen door de nieuwe Natuurwet. Doel van deze wet is het vereenvoudigen van de regels ter bescherming van de natuur, het decentraliseren van bevoegdheden naar provincies en het moet een goede aansluiting zijn op het omgevingsrecht.
Het jachtrecht
Op basis van het eigendomsrecht maken grondeigenaren aanspraak op het jachtrecht op hun grond. Dit jachtrecht kan men zelf uitvoeren of laten uitvoeren door anderen. Men kan bijvoorbeeld aan de pachter het jachtrecht geven of het jachtrecht verhuren. Degene die het jachtrecht uitoefent is de jachthouder. In de nieuwe wet is elke jachthouder met een jachtakte verplicht zich te verenigen in een Wildbeheereenheid. Deze Wildbeheereenheid valt onder een Faunabeheereenheid.
Faunabeheereenheid en faunabeheerplan
De faunabeheereenheid bestaat uit provincie, grondeigenaren, dieren- of natuurorganisaties en jachthouders. Zij dienen samen voorafgaand aan een jachtperiode een faunabeheerplan op te stellen. Daarin staat op welke en op hoeveel dieren gejaagd mag worden. De wet verplicht jachthouders om achteraf het afschot te registreren en zij moeten door middel van trendtellingen laten zien hoe de staat van instandhouding van bejaagbare diersoorten is. Daarnaast zal de Faunabeheereenheid worden uitgebreid met een zetel voor een maatschappelijke organisatie die duurzaam beheer van in het wild levende dieren tot doel heeft.
De opgezette structuur moet een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren en bestrijding van schadeveroorzakende dieren bevorderen.