Het gerechtshof besliste onlangs onder welke voorwaarden de pachter verplicht is tot overdracht van fosfaatrechten aan de verpachter bij het einde van de pachtovereenkomst. Het hof oordeelde dat de fosfaatrechten in principe van de pachter zijn. Daarom is er geen reden de rechten aan de verpachter over te dragen bij het einde van de pacht. Alleen in het geval de verpachter langdurig bedrijfsmiddelen aan de pachter ter beschikking stelde die voor het bedrijf van de pachter van overwegend belang zijn om zijn bedrijf te kunnen exploiteren. Daarmee heeft de verpachter wel een aanspraak op fosfaatrechten.
Als de melkveehouder bedrijfsgebouwen en/of landbouwgrond pacht van een verpachter, moet hij die gebouwen en/of de grond bij het einde van een pachtovereenkomst weer teruggeven aan de verpachter. In deze zaak vindt de verpachter dat de pachter op dat moment ook zijn fosfaatrechten aan de verpachter moet overdragen. De pachter is het daar niet mee eens.
Drie redenen voor overdracht fosfaatrechten
In het arrest legt het hof uit dat de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat onder bepaalde voorwaarden een verplichting tot overdracht bestaat. Hiervoor zijn drie samenhangende redenen. De verpachter stelde langdurig bedrijfsmiddelen aan de pachter ter beschikking waarop de pachter zijn bedrijfsvoering heeft kunnen baseren. Die bedrijfsmiddelen droegen in belangrijke mate bij aan de omvang van de veestapel. Daarmee zijn aan de pachter deze fosfaatrechten. De grond en/of gebouwen zijn na het einde van de pachtovereenkomst potentieel minder goed te exploiteren voor de verpachter als de pachter deze zonder fosfaatrechten oplevert. Deze drie redenen zijn verwant aan de uitgangspunten van de rechtspraak over de productierechten.
Voorwaarden voor overdracht fosfaatrechten
Samengevat komt het oordeel van het hof hierop neer. Als partijen in de pachtovereenkomst niets (anders) zijn overeengekomen, is de pachter alleen verplicht tot overdracht van fosfaatrechten aan de verpachter als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- tussen verpachter en pachter bestond op 2 juli 2015 een reguliere pachtovereenkomst of een geliberaliseerde pachtovereenkomst die bij het aangaan 12 jaar of langer duurt;
- het betreft hoevepacht of pacht van minimaal 15 ha grond of pacht van een gebouw dat specifiek is ingericht voor de melkveehouderij;
- de fosfaatrechten worden voor 50% toegerekend aan de gebouwen en 50% aan de grond die de pachter op 2 juli 2015 ten behoeve van het gehouden vee ten dienste stonden en naar verhouding toegerekend aan het gepachte;
- de verpachter dient aan de pachter 50% van de marktwaarde van de over te dragen fosfaatrechten per datum einde pachtovereenkomst te betalen.
Laatste woord
De partijen in deze zaak mogen nog reageren voordat het hof op hun vorderingen beslist. De Bond van Landpachters en Eigen Grondgebruikers (BLHB) kan zich niet vinden in de uitspraak van de pachtkamer van het Gerechtshof en overweegt in cassatie te gaan. Het laatste woord is er dus nog niet over gezegd.